(L.) Heck, Dattra en Matoewari, N.E. Fam.
Cichlidae. Verspreiding Langs de kusten en in de rivieren. Brazilië en Guiana. De rugvin is lang, beslaat bijna de heele rugzijde van den kop af; de staartvin is afgerond. De onderkaak is iets langer dan de bovenkaak. De zijlijn is gebroken.
Er is een donkere plek op den schouder, onder de zijlijn. Van deze schouderplek loopt een band naar het oog, soms tot de kin zich uitstrekkend. Ook is er een donkere plek op de basis, boven het midden, van de staartvin. Op de zijkanten van den visch zijn dikwijls witte of lichtblauwe plekjes, ook witte plekjes op het einde van rug en aarsvin. Een zwarte plek onder het oog. Op den rug acht of tien onduidelijke dwarsbanden. De jonge vischjes hebben een zwakken zijband
