Armantje, Banana, Tenponder, PAP. Fam.
Albulidae. Zeevisch. Verspreiding: aan zandige kusten van de warme zeeën; aan de Amerikaansche kusten noordelijk tot San Diego en Long Island. De bek is kegelvormig met de mondspleet aan den onderkant. De oogen zijn groot, van boven met een beenigen rand. De rugvin is meer naar voren dan de buikvinnen, de aarsvin klein, de staartvin gevorkt.
Langs de middenlijn van den rug een breede band van eigenaardige schubben. Deze visch is mooi zilverachtig, van boven olijfkleurig, de rug en de zijkanten hebben zwakke strepen langs de rijen schubben. Zij worden drie voet lang, zijn vlug in hun bewegingen, en zijn op sommige plaatsen weinig, op andere plaatsen veel gezocht als voedsel. De jonge vischjes ondergaan eene vormverandering, zij zijn eerstbandvormig, met zeer kleinen kop en doorschijnend, krimpen, dan in van drie duim tot twee duim, daarbij steviger wordend, en groeien daarna verder.