Vlag - De natievlag wordt op schepen gevoerd van 8 uur ’s morgens tot zonsondergang. De lengte/breedte verhouding van een vlag behoort 3/2 te zijn.
Bij reizen in het buitenland wordt de natievlag van het betreffende land onder de zaling aan SB gehesen.
Op motorjachten is de vlagvoering als volgt: de natievlag aan de vlaggestok achterop. De clubstandaard in de masttop. Eigenaarsvlag en/of vlag van het land dat bezocht wordt onder de SBzaling. Geus aan het geusstokje voorop.
Op zeiljachten zijn er meer mogelijkheden.
Vaak is er een set seinvlaggen aan boord. Deze bestaat uit 40 vlaggen: 26 lettervlaggen, 10 cijferwimpels, 3 vervangwimpeis en 1 onderscheidingswimpel, Om met deze seinvlaggen snel een bericht te kunnen overbrengen is er een speciale code ontwikkeld; aan elke vlag of combinatie van vlaggen is een bepaalde betekenis toegekend. Alle gebruikte combinaties van een-, twee- en drieletterseinen zijn met de erbij behorende betekenis opgenomen in het → Internationale Seinboek.