Watersport A-Z

Kramer en de Bruin (1971)

Gepubliceerd op 01-05-2019

Tuigvormen

betekenis & definitie

Tuigvormen - Eén mast waaraan één zeil wordt gevoerd heet cattuig. Dit zeil kan vierhoekig ztjn: gaffelcattuig, of driehoekig: torencattuig.

Een andere mogelijkheid is dat achter de mast een spriet tuig wordt gevoerd of een ernmer- of loggerzeil.

Bij een sloeptuig is er voor de mast één zeil aangebracht: de fok. De fok kan grool of klein zijn, laag of hoog aangrijpen. Als de fok tot aan de masttop reikt spreekt men van masttoptuigage. Het grootzeil kan weer als torenzeil of gaffelzeil uitgevoerd zijn. Men spreekt dan resp. van toren- en gaffelsloeptuig. Is de gaffel steil gepiekt dan heet dit een houaritttig.

Wordt er voor de fok een tweede en/of een derde voorzeil gevoerd: de kluiver en/of de vlieger dan spreekt men van kottertaig. Worden de zeilen te groot om aan een mast te voeren of wil men een handzame tuigage, dan wordt het zeiloppervlak over verschillende masten verdeeld. Bij tweemasters waarbij de voorste mast de grootste is onderscheidt men het kitstuig en het yawltuig. Een kits heeft een relatief grote bezaansmast en vanwege de bediening van het bezaanzeil of druil staat deze mast voor het roer. Bij een yawl is de druil relatief kleiner en de bezaanmast staat achter het roer. Is de achterste mast langer dan de voorste mast dan spreekt men van schoenertuig, Een variatie bij een stagzeilschoener is het wishbonetuig.