Roeivaartuigen - In het algemeen kan men in de roeisport onderscheid maken tussen sculling- en boordboten. Bij scul!en hanteert de roeier twee riemen.
Bij boordroeien roeit hij met één riem; men spreekt dan wel van roeien met de lange riem. Bij het boordroeien moet men op elk boord een gelijk aantal riemen hebben, dus steeds een even aantal roeiers. Bij het wedstrijdroeien onderscheidt men drie typen scullingboten: de skiff, bemand door één roeier, de doublé sculls of dubbel twee, bemand door twee roeiers, beide zonder stuurman, en de quadruple of dubbelvier, bemand door vier roeiers plus een stuurman. Bij het boordroeien onderscheidt men vijf boottypen : de tweeriemsgiek, bemand door twee roeiers met elk één riem, de vierriemsgiek, bemand door vier roeiers met elk een riem, beide typen zowel met als zonder stuurman, en de achtriemsgiek, bemand door achter roeiers met een stuurman. (→ Giek 3.).
Er zijn ook enkele vaartuigen die zowel voor scullen als voor boordroeien gebruikt kunnen worden; Het zijn instructieboten van hechthout: de C-vier of jeugdvier en de C-twee.
Bij toerboten ziet men nog wel vaste banken. Bij het wedstrijdvaren komt alleen nog de rolbankenboot voor. In de rolbankenboot zit de roeier op een geprofileerd zitbankje. Dit bankje loopt op goed gelagerde wieltjes over de rails van de rolbankensteun. Men noemt het in het Engels sliding seat of kortweg sliding.
Oorspronkelijk draaiden de riemen in scheehouten op het topboord bevestigde plankjes. Omdat de roeier met de rol bank een lange haal kan maken, waren de scheehouten niet meer bruikbaar. Men past nu draaidollen of swivels toe, die met de riem meedraaien om een asje (dolpen). Op de riem zit een kraag die de riem tegen de binnenkant van de dol drukt. Op de draaidol zit een klepje, de overslag, die met behulp van een sluitschroef vastgezet kan worden, zodat de riem er tijdens het roeien niet uitgewipt kan worden.
Een laatste verdeling van roeivaartuigen is die in inrigged en outriggedboten. Een vastebankenboot is altijd inrigged; een rolbankenboot kan zowel inrigged als outrigged zijn. Bij een inrigged boot zit de dol op het topboord, bij een outrigged boot zit hij buitenboord op een uitlegger of outrigger. Door deze outrigger kan men met een smalle boot toch een gunstige verhouding buitenboord/binnenboord van een riem krijgen.
Voor de roeisport zijn er nog de een- en tweepersoonsrolbankenwerrie, en de een- en tweepersoonsvastebankenwerrie. Boten die vooral voor instructie worden gebruikt zijn de een- en tweepersoonstub. Verder zijn er nog gieken gebouwd naar de zgn. ‘vrije constructie, vorm en afmetingen’. Zij hebben dan een kort voor- en achterschip, onder water geplaatst roer, bij de tweeriemsgieken ziet men wel een voorin liggende stuurman. → Koninklijke Nederlandsche Roeibond.