Navigatieverlichting - Volgens het Vaarreglement moet op roeiboten e.d. zo nodig een rondschijnend wit licht getoond kunnen worden om de aandacht te trekken. Zeilende zeilboten voeren alleen een rondschijnend wit toplicht.
Zodra de motor gestart wordt, verlichting als motorboot. Motorboten voeren een wit toplicht, een rood bakboordslicht en een groen stuurboordslicht; het heklicht is wit. Het toplicht moet minstens 1 m boven de boordlichten gevoerd worden, of als het op dezelfde hoogte staat, minstens i m vóór de boordlichten. Als het heklicht vervalt moet het toplicht rondschijnend zijn, De beide boordlichten mogen worden verenigd in een tweekleurige lantaarn op de boeg met een tussenschot van 15 cm. Wit toplicht schijnt tot 2 streken achterlijker dan dwars, het witte heklicht vult de overgebleven sector op. De boordlichten schijnen van recht vooruit tot 2 streken achterlijker dan dwars.
