Wat is dat? Encyclopedie voor jongeren

P.J.F.H. van de Rivière, R. de Ruyter-van der Feer (1928, 1930 en 1938)

Gepubliceerd op 09-08-2019

Kapsels

betekenis & definitie

Reeds bij het onderwerp „Haar” hebben we de opmerking gemaakt, dat door alle eeuwen heen het haar een prachtig speelgoed is geweest, waaraan de mensheid zeer veel tijd heeft besteed met het doel zich nog bekoorlijker te maken dan men van nature reeds was.

Dat bekoorlijkheid, evenals de meeste dingen op deze wereld, een heel betrekkelijk begrip is, kun je aan de kapsels, die zo in den loop der tijden en bij allerlei volken in gebruik waren, al heel duidelijk zien. De moderne Europese dame laat zich keurig wassen en permanenten en voorzien van een geurige friction, terwijl de Afrikaanse kaffervrouw zichzelf niet bekoorlijk vindt, vóór heur haardos rijkelijk met... stro en klei is versierd.
In den tijd der Lodewijken zuchtten de markiezinnen en gravinnen onder geweldige kapsels, getooid met oorlogsschepen en andere zonderlinge versierselen, terwijl nog maar enkele jaren geleden het volkomen kort geknipte, „geslungelde” jongenshoofd opgeld deed en men nagenoeg geen haar mocht hebben, wilde men voor „smart”, ook al zo’n akelig vreemd woord, doorgaan.
In allerlei oude boeken kunnen wij brokstukjes vinden over de kapsels, die de mensen in verschillende tijdperken hebben gedragen en mooi hebben gevonden en van deze levens-, soms ook wel lijdensgeschiedenis, van het kapsel willen we hier het een en ander aanstippen.
Reeds bij de oude Israëlieten werd lang, dik haar als een bizondere schoonheid aangemerkt. De mannen droegen het haar in den regel lang afhangend; de vrouwen van het volk Israël hadden zware, meest loshangende vlechten, hoe zwaarder hoe mooier.
Ook de Grieken besteedden veel zorg aan hun haartooi; door Homerus wordt mooi haar een geschenk van Aphrodite genoemd. Hij spreekt van de, op hun hoofd lange haren hebbende, Achaeërs. En in die lange haren zagen de Grieken bewijzen van welvaart en geluk en dus ook van trots en voornaamheid. De Griekse dames lieten echter haar lokken niet los neerhangen, maar staken ze op of wonden zich de zware vlechten om het hoofd. Het Griekse kapsel, dat je o.a. bij de Venus van Milo kunt bewonderen, is beroemd gebleven. Wanneer men in het oude Griekenland een dame met onopgemaakt, loshangend haar tegenkwam, dan wist men direct, dat zij rouw droeg over den dood van een familielid; in alle andere omstandigheden besteedde dit uiterst kunstzinnige volk grote zorg aan het haar.
Een eigenaardig verschijnsel is, dat in latere klassieke tijden lang haar voor mannen toch ook beurtelings als een teken van manhaftigheid en... van verwijfdheid is beschouwd. Bij de Spartanen droegen de jongens kort haar en de mannen lang; bij de Atheners was het omgekeerde ’t geval.
Tot omstreeks het jaar 300 v. Chr. werd door de Romeinen lang haar gedragen, later werd het kort afgesneden. In de tijden, toen Rome de Germaanse stammen overheerste en de Romeinse dames de weelderige goudblonde of rossige lokken van de Germaanse vrouwen leerden kennen, waren ze plotseling met haar eigen kapsels niet tevreden meer. Om modieus te zijn, moest men toen gesierd zijn door een valse blonde pruik of althans een paar krullen, afkomstig van een Germaans hoofd.
Een eigenaardig gebruik bij de Kelten in Gallië en Brittannië was het samenbinden van het haar tot een bundel aan het achterhoofd, die comaba genoemd werd: een meer practische dan smaakvolle gewoonte naar ons inzicht.
In de Middeleeuwen werd door de mannen het haar afwisselend lang en kort gedragen, door de vrouwen altijd lang, doch veelal bedekt door een muts.
Een heerlijke kapselfantasie leverde de tijd van Lodewijk XIV met zijn vervaarlijke allongepruiken voor de heren en zijn zwaar gepoederde, torenhoge kapsels voor de dames. Men vertelt wel eens, dat de kapper op stelten zijn urenlange zware taak aan deze gevaartes verrichtte. Totdat... de Franse revolutie plotseling aan al deze sierlijkheden een eind maakte en men, net als in onzen tijd van onafhankelijkheid der vrouw, verviel in het andere uiterste: de korte kopjes, die toen „à la Titus” genoemd werden. Later volgden de romantische lange krullen „à l’enfant”, nog later de valse vlechten en chignons.
In de laatste eeuw zijn de kapsels zo dikwijls veranderd, dat er haast geen oog op te houden is. Men kan nu eigenlijk niet meer van een haardracht voor een bepaald tijdperk, maar enkel nog van het modekapsel van het seizoen spreken.
Wel kan in het algemeen worden gezegd, dat het korte haar voor dames de laatste tien jaar zoveel opgang heeft gemaakt, dat het niet gauw weer over de gehele linie door lang haar zal worden verdrongen, al doen. de kapperkoningen zo nu en dan moeite, om het haar weer wat ingewikkelder op te maken.

< >