Wanneer je in den nazomer langs een stoppelveld wandelt, kun je soms, onbewegelijk op een paal of boomstronk, een groten, bruinen vogel met korten, krommen snavel zien zitten.
Als je geduldig wacht, zie je hem na een poosje zijn verheven zitplaats verlaten en langzaam en onhoorbaar over het akkerland zweven. Plotseling schiet hij naar beneden en een ogenblik later verheft hij zich met vluggen wiekslag weer hoog in de lucht, met een veldmuis tussen zijn scherpe klauwen. Dat is een buizerd.
Hij is een nuttige roofvogel en behoort tot de familie der valken. Nuttig omdat hij, ofschoon hij ook wel eens een veldhoen of jongen haas buitmaakt, in hoofdzaak leeft van muizen, slangetjes en hagedissen. In ons land woont hij van Maart tot October.
In begin November trekken de buizerds in troepen van 20 tot 100 naar Zuid-Duitsland en Zuid-Frankrijk, waar zij overwinteren. De schreeuw van den buizerd lijkt wel een beetje op het miauwen van een kat.