Gepubliceerd op 12-05-2020

Appel, Malus sylvestrus

betekenis & definitie

Malus: Latijnse naam voor appel.
Sylvestris: de plant groeit ook in bos.
Appel: de naam ´appel´ blijkt min of meer inheems.
Bijzonderheden:
heeft roze kroonbladeren en gele helmknoppen;
• vroeger was de gecultiveerde vorm van de Appel uitsluitend een boom, maar nu zie je steeds vaker struikvormen, omdat dit het plukken makkelijker maakt;
• het merendeel van de exemplaren die aan boskanten, langs sloten en in bermen zijn opgeslagen, vindt zijn oorsprong ongetwijfeld in weggegooide klokhuizen;
• Wilde appel heeft meestal dorens en de vruchten zijn maar 2,5 cm in doorsnee. Ze zijn meestal nogal zuur en bitter, maar worden gebruikt in gelei en in combinatie met ander fruit.