Woordenboek voor vrijmetselaren

W. de Grebber (1844)

Gepubliceerd op 22-09-2020

Constantijn

betekenis & definitie

CONSTANTIJN de Groote stelde alle middelen in het werk, om de verwijtingen van zijn geweten tot bedaren te brengen en begeerde de inwijding van ELEUSIS, maar konde dezelve niet verkrijgen. Bevlekt met het bloed van zijne echtgenoot, bood hij zich bij de Heidensche Priesters aan, om zich van zijne misdaden te ontlasten, doch deze antwoordden hem, dat zij geene vergeving hadden voor zoo vele misdaden, en dat geene godsdienst eene hulp bood, die magtig genoeg was om den regtvaardigen toorn van de Goden te ontwapenen, dien hij verdiend had. Een zijner vleijers, die getuige was van zijne ontroering, leerde hem, dat de Christenen magtiger reinigingen hadden, dan de Heidensche godsdienst, en dat zijne kwaal niet zonder geneesmiddel was. CONSTANTIJN, bewogen door deze hoop, verklaarde zich tot beschermer der Christenen, liet zich doopen door EUSEBIUS, Bisschop van Nicomedië, en voerde daarna altijd den titel van Groot-Hoogepriester der Romeinen.

< >