[Lat. typus, van Gr. tupos = slag, stoot; ook: het ingeslagene, beeld, vorm, gedaante, karakter, van tuptein = slaan]
1 grondvorm, oerbeeld, voorafbeelding (zie ook archetype);
2 vorm, model, uitvoering;
3 gietvorm, spec. gegoten letter, lettervorm; ook: lettersoort;
4 persoon met betrekking tot zijn uiterlijk voorkomen (bijv.: een slank -); ook: persoon met betrekking tot zijn innerlijke hoedanigheden (bijv.: een vlot -);
5 persoon (evt. zaak) die een grondvorm zuiver of sterk vertegenwoordigt; (bijv.: het - van een schoolmeester);
6 eigenaardig, wonderlijk persoon; ook: typ.