[Fries sjorje = vastsnoeren, of van Oostfries sjuuren, sjurren = slepen, trekken, of van Fries tsjuurje = tuieren, tuien (in scheepstaal: met touwen vastmaken)]
1 (aan touw) moeizaam meeslepen;
2 met touw vastmaken (oorspr. alleen aan boord van schip).