[Lat. nympha, Gr. numphè]
1 (Gr. myth.) natuurgodin van lagere orde. De nimfen golden als dochters van Zeus en bezielden de natuur in al haar uitingen; dryade (boomnimf), hamadryade(boomnimf die tegelijk met haar boom stierf), oreade (bergnimf), najade (bron- of riviernimf), nereïde (zeenimf);
2 (jong) mooi meisje;
3 larve bij insekten met onvolkomen gedaanteverwisseling (dan ook nymfe genoemd), nirnfijn |Eng. nymphet, gevormd door M.S. Coutinho, in zijn vertaling van Lolita (1958) van Nabokov] jong meisje dat het voorwerp is van seksuele begeerte van (oudere) mannen; lolita (z.a.).