[naar Lat. Flora = bloemengodin, van flos, floris = bloem]
1 de gezamenlijke planten van een streek of land, ook de niet bloeiende (vgl. fauna);
2 boek voor het determineren van planten van een bep. gebied;
3 de bacteriënwereld in een lichaam of een deel daarvan (bijv.: flora van de mondholte, darmflora).