I [Lat.]
1 uit-, weg-, van-, ont-;
2 modern voorvoegsel met betekenis oud-, gewezen, vroegere, voormalig; ook zn: mijn ex, mijn gewezen man resp. vrouw;
3 (hand.) zonder, bijv.: ex-dividend.
II [Gr.] = ek- (z.a.) voor klinkers; bijv.: exodus.