[v. Gr. elleipsis = gebrek, van elleipein = weglaten, overslaan, tekortschieten]
1 (wisk.) langwerpig ronde gesloten kromme die ontstaat wanneer een plat vlak een kegel doorsnijdt onder een hoek met het grondvlak kleiner dan die van de kegelmantel met dit grondvlak;
2 (taalk.) het weglaten van een woord of woorden die er gemakkelijk bij gedacht kunnen worden (bijv.: zo moeder, zo dochter = zoals de moeder is, zo is de dochter).