[Lat. custos, custodis = wachter]
1. koster (kerkbewaarder); conciërge, huisbewaarder; beambte die de dagelijkse zorg heeft over museum, bibliotheek, verzameling van waardevolle zaken, e.d. (gebouw en collectie);
2. ook: custode bladwachter, lettergreep onderaan bladzijde, zijnde de eerste van de volgende, als vervolgmerkteken (vroeger algemeen in boeken, thans nog in officiële stukken, akten, zakenbrieven e.d.);
3. ook: custode (muz.) klein nootteken aan einde van notenbalk aangevend de eerste noot van de volgende balk.