[zie base]
1 de mate van alkaliciteit of alkaliteit van een oplossing, uitgedrukt als de concentratie van de hydroxylionen (OH--ionen), m.a.w. de sterkte van een base-oplossing;
2 het aantal waterstofionen van een zuur dat door metaalionen kan worden vervangen. Bijv.: zoutzuur, HCI, is éénbasisch, zwavelzuur, H2SO4, is tweebasisch, orthofosforzuur, H3PO4, is driebasisch.