[Fr., van lt. bacchetta, van baculetta, verklw. van Lat. baculum = stok]
1 trommelstok (- de tambour); toverstokje (- de fée); wichelroede (- divinatoire); dirigeerstok;
2 stokbrood;
3 (juw.) rechthoekig stukje zilver waaruit lepels en vorken gesmeed worden;
4 langwerpig geslepen stukje diamant.