[Fr., van avancer = vooruitgaan; avant = voor, van Lat. ab = vanaf, en ante = voor]
1 iets wat vóór de vastgestelde tijd wordt gedaan, spec. vooruitbetaling; (beurst.) koersstijging;
2 avances maken, eerste stappen doen tot verzoening of toenadering, spec. in laatste betekenis: vorderingen maken bij het winnen van de gunst van een meisje.