[Gr. authentès, samengetrokken uit: auto-hentès = iem. die met eigen hand zelf iets volbrengt; authentikos = Lat. authenticus = eigenhandig geschreven (bijv. testament); echt (niet vervalst)]
1 van de maker zelf afkomstig, oorspronkelijk, bijv.: een authentieke brief;
2 geheel overeenkomend met het oorspronkelijke, bijv.: een authentiek afschrift;
3 in wettelijke en vereiste vorm opgemaakt door bevoegd ambtenaar en dus rechtsgeldig, bijv.: een authentieke akte;
4 echt onvervalst, origineel, bijv.: een authentiek schilderij;
5 geloofwaardig, betrouwbaar, bijv.: een authentieke bron.