Vreemde woorden in de Sterrenkunde

Prof. Dr. P.H. van Laer (1942)

Gepubliceerd op 30-09-2020

Jupiter en manen

betekenis & definitie

Júpiter (gen. Jovis; < Lat.

Dius Pater = God Vader) was de zoon van Satúrnus en opperste god der Romeinen. De Grieken noemden deze planeet Zeus = Gr. naam voor Jüpiter, of Phaëthoon = de schitterende.Manen van Jupiter.

Slechts vier van de manen van Jupiter hebben eigen namen en deze worden niet algemeen gebruikt. Gewoonlijk onderscheidt men de manen van Jupiter alleen met Romeinse cijfers.

De vier eerst ontdekte manen van Jupiter werden door hun ontdekker Galilei (1564-1642) Sidera Medicéa (= Mediceaanse sterren; → Sidus) genoemd ter ere van het geslacht der Médici. Voor de afzonderlijke manen stelde hij de namen voor: Catharina of Franciscus, Maria of Ferdinandus, Cosmus Maior en Cosmus Minor.

De tegenwoordig gebruikte namen zijn afkomstig van Simon Marius (1570-1624), die deze satellieten onafhankelijk van Galileï, en misschien zelfs iets vroeger, ontdekte. Oorspronkelijk wilde hij ze Sidera Brandenbürgica (= Brandenburger sterren) noemen, en aan de afzonderlijke satellieten de namen geven: Mercürius Jovialis, Venus Jovidlis, Jüpiter Jovidlis en Satürnus Jovidlis. Ten slotte gaf hij ,,mit Erlaubnis der Theologen” de namen, die verder ingang hebben gevonden. Het zijn de volgende vier:

Callisto = Jup. IV, ontdekt 7 jan. 1610. Callisto (= Gr. Kallistoo) was de dochter van Lycaon, wie Jupiter het hof maakte.

Europa = Jup. II, ontdekt 13 jan. 1610. Europa (= Gr. Euroopè) was de dochter van Agénor. Zij werd door Jupiter onder de gedaante van een stier geschaakt.

Ganymédes = Jup. III, ontdekt 7 jan. 1610. Ganymédes (= Gr. Ganymèdès) was de zoon van Tros, koning van Troje. Wegens zijn schoonheid werd hij door Jupiter meegenomen en tot schenker der góden gemaakt.

Io = Jup. I, ontdekt 7 jan. 1610. I o (= Gr. Tw (Ioo)) was de dochter van fnachus en geliefde van Jupiter.

De overige manen van Jupiter zijn:

Jup. V, ontdekt 9 sept. 1892 door E. E. Barnard op de Lick-sterrenwacht.

Jup. VI, ontdekt 3 dec. 1904 door C. D. Perrine op de Lick-sterrenwacht.

Jup. VII, ontdekt 2 jan. 1905 door C. D. Perrine op de Lick-sterrenwacht.

Jup. VIII, ontdekt 27 jan. 1908 door P. J. Melotte op de Greenwich-sterrenwacht.

Jup. IX, ontdekt 21 juli 1914 door S. B. Nicholson op de Licksterrenwacht.

Jup. X, ontdekt 6 juli 1938 door S. B. Nicholson op de Lick-sterrenwacht.

Jup. XI, ontdekt 30 juli 1938 door S. B. Nicholson op de Licksterren wacht.