(Lat. dis= onscheidbaar voorvoegsel met de betekenis: naar twee kanten, uit elkander (Gr. Suo (dyo) = twee); disvoor c, p, q, s, t, en klinker, dis- of divoor j, difvoor /, in andere gevallen di-).
Eerste lid in samenstellingen om een scheiding of verwijdering of tegenstelling aan te geven.