I.m
‘Strijd'. Als tweede lid in vr. namen. Oudhoogduits hiltja, Oudsaksisch hild(i) 'strijd’; Angelsaksisch hild ‘strijd’, hildfram ‘dapper’. Vgl. de naam van de Oudnoors Walkure Hildr.
II.
Hild
m
Eenstammige verkorting van Germ. namen met hild- ‘strijd’ (zie-hild-); vgl. Hidde en Hibbe. Zie ook Hilda.