Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

-hild-

betekenis & definitie

I.m

‘Strijd'. Als tweede lid in vr. namen. Oudhoogduits hiltja, Oudsaksisch hild(i) 'strijd’; Angelsaksisch hild ‘strijd’, hildfram ‘dapper’. Vgl. de naam van de Oudnoors Walkure Hildr.

II.

Hild

m

Eenstammige verkorting van Germ. namen met hild- ‘strijd’ (zie-hild-); vgl. Hidde en Hibbe. Zie ook Hilda.