Voornamenboek

Dr. Johannes van der Schaar (1964)

Gepubliceerd op 19-12-2020

Ahasveros

betekenis & definitie

m

Oorspr. de naam van de Perz. koning, genoemd aan het begin van het boek Ester. De betekenis is niet zeker, de naam wordt wel verklaard als ‘de machtige', van Oudperz. xshayarshan, waarvan ook Gri. Xerxes ‘mannelijke (held) onder de koningen’, van xshaya 'koning' en arsham ‘mannelijk)’. De naam komt voor als die van de hoofdpersoon uit de legende van de Wandelende Jood. Hij verjoeg Christus van zijn deur, toen die daar, op zijn tocht naar Golgotha, wilde rusten. Het is niet waarschijnlijk dat deze figuur de aanleiding is geweest tot het gebruik van deze naam als doopnaam.

Veeleer moeten we aannemen dat Swerus, uit Sweer, Sweder ‘verbijbelst’ is tot Ahasverus. Een tweede mogelijkheid is dat Assuerus, de vorm uit de Vulgata, de verlatijnste vorm is van de Germ. naam Ans-wer, Ans-war. In de Zuid-Brab. doopregisters van de 16e en 17e eeuw vinden we verlatijnsing van Sweer tot Ahasverus (n.a.v. het concilie van Trente, zie inleiding). In het noorden gebeurde het meer o.i.v. de Renaissance, bijvoorbeeld Assuerus Hoendricks, Gron. 1598 = Sweeder Hoendrix 1609 (Ned. L. 1960, 84v.); (Aaltjen) Asjes = Assels = Sweers = Assuerus, Steenwijk 1674 (Ned. L. 1955, 319); Assuerus van Tiddinga = Sweer van T., Groningen, Dokkum 1676, zoon; Swier, geb. 1704 (Ned. L. 1963, 92).