Gepubliceerd op 16-11-2020

Zwartkoptuinfluiter

betekenis & definitie

Oude N naam voor de Zwartkop ←, voor het eerst bij O&V 1925 en Van Oort 1922-1935, later in Haverschmidt 1942 en nog in Lorenz 1957 (ook een gedicht met als titel De zwartkoptuinfluiter van de vertaler van dit werk, Hans Warren). In Van Dobben 1957 Zwartkopgrasmus ←.

De naam van het lemma geeft de nauwe verwantschap aan met de Tuinfluiter Sylvia borin, waarvan de Zwartkop o.a. verschilt door de zwarte schedel bij het volwassen ♂. De concurrentieslag tussen de namen Zwartkopgrasmus en Zwartkoptuinfluiter is tenslotte onbeslist geëindigd: de naam is nu, net als veel vroeger: Zwartkop.