Phoenicurus ochruros (S G Gmelin) 1774. Eén van de twee Roodstaartsoorten der Lage Landen; de donkerste, de zwartste van de twee (en dan vooral het tf).
De Zwarte Roodstaart is/was iets minder wijd verbreid en talrijk dan de Gekraagde, maar heeft wel meer neiging dan de Gekraagde om zich bij gebouwen in dorpen en steden te vertonen.BENOEMINGSGESCHIEDENIS B&O 1822 vermelden de soort nog helemaal niet. Kennelijk wist men toen niet van een voorkomen in N af. Iets beter geïnformeerd was Schlegel 1852: "Lusciola thytis, Keys. en Blas. De zwarte roodstaart. Broeit onder de daken der huizen. In Arnhem, Zutphen en andere kleinere grensplaatsen waargenomen. Trekvogel." Uit Schlegel 1858 blijkt wel dat de soort zich vanuit Midden-Europa aan het uitbreiden was, en dat N op de grens van het toenmalige areaal lag.
