Naam voor de (voormalige) ondersoort Calidris alpina schinzii (C L Brehm: Tringa) 1822 van de Bonte Strandloper ← [Berg & Bosman 1994 p.22]; deze ondersoort wordt in N niet meer als afzonderlijke subspecies erkend [Sangster et al. 1997, DB 19:25].
BENOEMINGSGESCHIEDENIS Eerder stond dit taxon bekend onder de naam Kleine Bonte Strandlooper ←, bijv. inAlbarda 1897 (p.80).
De subspeciesnaam is naar de zwitserse natuuronderzoeker Heinrich Rudolf Schinz (1777-1862 (1861?)), auteur (samen met Meisner) van Die Vögel der Schweiz [Coomans et al. 1947 p.110; Stresemann 1996; M&M 1988].
ETYMOLOGIE N zuid <mnl suud, suut <onl suth (1046, copie 2e helft 12e eeuw [VT]; volgens Künzel et al. 918-948 [Sijs]); fries sud <oudfries süth; mnd sat; Dsüd <mhd sut <ohd *sund (ohd sundan 'het zuiden'); E south <oudengels süd; zweeds/noors syd <oudnoords sudr. <germ *sunpa.
De vorm zuid is ingweoons, d.w.z. met uitval van de n voor de d (evenzo E mouth tegenover mond, in plaatsnamen Plymouth en Arnemuiden tegenover IJmond, en E Goose tegenover Gans ←; zie ingweonisme onder Verantwoording: Termen).
De oerbetekenis van zuid is niet met zekerheid bekend, maar mogelijk zit er 'zon' (vgl. gotisch sunnö 'zon') [VT].
