Gepubliceerd op 16-11-2020

Zoetelief Zoetelieveken

betekenis & definitie

Oostvlaamse namen voor de Boomleeuwerik, te Wachtebeke, Sint-Niklaas en Sint-Gillis-bij-Dendermonde [WVD 1996]. B&TS 1995 geven de naam op voor het Rijk van Nijmegen en Utrecht.

De naam wordt ook wel ingekort tot Lieven en Lieveken ←, o.a. volgens Joos 1900. Misschien heeft de naam Zoetelief een voorloper gehad in Suytken ←, een naam bij Kiliaan 1599 voor de Koolmees, een soort die in kooitjes gehouden werd en dus ook bij vogelhandelaars bekend zal zijn geweest.De naam Madelief ← wordt in WVD nergens genoemd; het zou er op kunnen duiden dat het woord made in het vlaamse taalgebied niet voorkomt. Wel komt de naam Lieveken in WVD voor bij de Kuifleeuwerik en de naam Zoetelieveken bij de Veldleeuwerik en de (in Vlaanderen nauwelijks voorkomende) Boomleeuwerik; dit zou er voor kunnen pleiten dat Lieveken een verbastering is van het woord Leeuwerik (meer hierover sub Lieveken en Madelief; vgl. ook Kokkelevi). Bij het ontstaan van de namen zal vaak een bepaalde gedachte méégespeeld hebben; zo werd de zang van de Boomleeuwerik ws. als lieflijk ervaren en gaf men de soort dezelfde naam als men voor zijn (vrouwelijke) geliefde hanteerde. Men kan het woord zelfs wel in de zang gehoord willen hebben; de naam is dan een onomatopee. Iets nuchterder is Zoete-Lieve-Gerritje, een naam die in Vlaardingen bekend is voor de Kuifleeuwerik [Ben van As 980621].