Gepubliceerd op 16-11-2020

Witvogel

betekenis & definitie

Benaming voor één of meerdere soorten witte 'vogels' op rekeningen uit de jaren 1359 en later over uit zgn. 'Reigerbossen' (bij Gouda) 'geoogste' vogels voor de consumptie. Een gegeven hierbij is dat de prijs van 100 "Witvogels" ongeveer een kwart bedroeg van die van 100 Blauwe Reigers [Van Pelt Lechner 1918b geciteerd in Brouwer 1954 en Poorter 1980].

Op grond van gewichtsverhoudingen, die aan de prijsverhoudingen ten grondslag zullen liggen, veronderstelt Poorter dat Witvogels de jongen van Kleine Zilverreigers en/of Ralreigers zullen zijn geweest. Aangezien rekeningen uit 1360 en 1362 naast "lepelaers" ook "witten reghers" noemen, zou men mogen veronderstellen dat er destijds in de Reigerbossen ook Zilverreigers (Kleine en/of Grote) broedden. Anderzijds mag men ook niet uitsluiten dat met "witten reghers" tóch Lepelaars bedoeld werden, temeer daar het woord "lepelaer" op veel rekeningen niet voorkwam (en in de volksmond zou een Lepelaar ook een 'soort van Reiger' kunnen zijn; een volksnaam luidt nog steeds 'Lepelreiger').De naam van het lemma is nog neutraler dan "witte reijgher", aangezien in feite hiermee alleen de kleur van de "vogel" wordt opgegeven. Wanneer zeker is dat de Witvogels ook in de bossen werden aangetroffen, kunnen het geen Kokmeeuwen geweest zijn. (Meer sub Blauwe Reiger).