Gepubliceerd op 16-11-2020

Windwanner

betekenis & definitie

Benaming voor de Torenvalk, zonder opgave van locatie [B&O 1822; Albarda 1897; vD 1970]. De naam heeft ongetwijfeld te maken met het zgn. bidden1 * (=klapwiekend stilstaan in de lucht) dat deze Roofvogel frequent doet; in het D heet dit wannen, vaker rütteln.

Bij het wannen van het graan wordt het kaf door de wind weggeblazen. Toen de luchtstroom mechanisch werd opgewekt zal dit gebeurd zijn in een constellatie die de boerenmensen aan de Torenvalk heeft doen denken. Met Windin Windwanner zal dan ook aan door de vogel de opgewekte luchtstroom gedacht zijn; niet aan de natuurlijke wind, die namelijk bij het bidden ook wel een rol speelt: als er wind staat, bidt de vogel altijd met de kop in de windrichting gekeerd. Het benoemingsmotief was al bekend bij Geßner 1555, die de D naam Wannenweher gebruikt (met de variante namen Wanntwehen, Wiegwehen en Wandweher [HG 1669]; "Wandwaher" in Jonston 1660); de namen leven nog voort in schwyzerdütsch Wannerli en Wannerwädu [s&vB 1892]. Ook de VK (c.1618) heeft hieraan ontleend: "Wanne-waeyer. Accipiter ... Gesner, sax. wannenwyher." Houttuyn 1762 noemt wél de D namen (p.164), maar niet de N vertaling zoals Kiliaan die gaf.ETYMOLOGIE N wind <mnl wint, wijnt, went (ook wijn?) [MH 1932]; D Wind <mhd/ohd wint; E wind <oudengels wind; zweeds/noors/deens vind <oudnoords vindr; gotisch winds. Lat ventus (<*ventus; Klankwet nr.11 voorziet in idg korte -e> germ korte -i-; de lange e paste nog bij de idg wortel *we 'waaien', waaruit ook N waaien; meer sub Waaierstaartrietzanger).

1 Zie noot onder Wiekel.