Gepubliceerd op 16-11-2020

Wilster

betekenis & definitie

Officiële friese naam voor de Goudplevier ← [Boersma 1972]. In De Vries 1928 ook Wylster.

Helgolandfries Welster, oostfries Wilster [De Vries 1912]. Hetvangenvan deze vogels noemen de Friezen: wilsters flappe of wilsterje en een fries gezegde luidt: Dy’t wilsters fange wol, moat fluitsje kinne.ETYMOLOGIE NEW 1992 en vDE 1993: "etymologie onbekend". Echter, de friese naam is dezelfde als oudengels Hulfestre1 'Goudplevier' en is te verbinden met oudengels hwelan 'schreeuwen, brullen, razen' [Kluge 1899; Suolahti 1909; Holthausen 1934]. Een relatie daarmee heeft oudnoords hvellr 'luid klinkend', dat in sommige afleidingen de betekenis 'fluiten, piepen' meekrijgt: zo bijv. oudnoordshvelpr en N welp 'jonge Hond' en ook N Wulp ← en fries Wylp.

1 E Howster 'Kanoet' (?< *Howlster) heeft evenals oudengels Hulfester de uitgang -ster, die ook in Ekster voorkomt; deze past op een nomen agentis in de vrouwelijke vorm [Kluge 1899 § 49; Wilms 960715/22].