Gepubliceerd op 16-11-2020

Wekkerke

betekenis & definitie

Officiële friese naam voor de Krekelzanger ← [Boersma 1972]. De motivatie is de zang van de soort, die, net als de zang van Snor ← en Sprinkhaanzanger ← aan een aflopende wekker doet denken.

De naam suggereert een bekendheid van de Friezen met de soort, die er echter niet is. Een friese naam voor deze soort was nl. nodig, omdat er een wn. op fries grondgebied in de boeken stond [Mörzer Bruyns & Rooth 1955, Een Grote Krekelzanger, Locustella fluviatilis (Wolff)1, op Terschelling, Ardea 43: 271274], een geval dat door ViF niet 'meegenomen' was. Maar dit enige friese geval is niet sterk onderbouwd: een jonge Sprinkhaanzanger (die de toen nog niet bekende zgn. 'zomerzang' laathoren) valt uit de beschrijving niet uit te sluiten.ETYMOLOGIE Wekkerke is een metonymia onder verwijzing naar het huishoudelijk apparaat wekker 'wekker(klok)'; dit woord is een nomen agentis bij het ww. wekken, en dit is weer het causativum van waken. In het fries komt deze relatie echter niet in de vorm van het ww. tot uitdrukking: waken =weits(j)e, wekje en wekken =wekker meitsje ('wakker maken'). Er is wel oudfries wakand 'wakend'.

N/mnl waken <oudnederfr wacon (WachtendonksePsalmen, 10e eeuw), oudsaksisch wakon. Ohd wahhön-, oudnoords vaka 'waken, wakker zijn'; gotisch wakan 'waken'. ~Lat vegeo 'ik ben flink, levendig', oudindisch vaja'kracht, snelheid, kampprijs' [VT].

Verwant is wachten; zie daarvoor sub Wachter ←.

1 Sic! Voor Johann Wolf zie sub Krekelzanger.