Gepubliceerd op 16-11-2020

Wegkroeperke

betekenis & definitie

Groningse volksnaam voor de Winterkoning, van ws. nog niet zo oude datum [VPG 1983 p.50, 280]. Hoewel de naam goed gemotiveerd is ('wegkruipertje' ='verstoppertje (spelende vogel)'), kan hij eventueel een verbastering zijn van gronings Heegkroeperke, dat in fries Haechsnipke, drents Tuunkroepertie en D Hagschlüpferle zijn equivalenten vindt.

De naam van het lemma impliceert wél dat men de vogel niet meer ziet; over het algemeen genomen valt dat bij de Winterkoning nog wel mee: de vogel sluipt wel door de begroeiing, maar toont zich toch ook dikwijls opvallend.ETYMOLOGIE (bijwoord) weg: Nweg ('niet meer aanwezig') <mnl wech, ewech, enwech, eweghe, enweghe (letterlijk: 'op weg') (vgl. E away <oudengels onweg). Het bijwoord weg is dus in feite het znw. weg ('baan'), welk weer een afleiding is van het ww. (be)wegen ( = 'uit de ruststand komen'). Hiermee verwant zijn talrijke germaanse woorden, in velerlei betekenissen (zoals 'het gewicht bepalen van' in N wegen). Buiten het germaans o.a. Lat vëho 'dragen, (ver)voeren, brengen, rijden, varen' en Lat via '(straat)weg, reis, gang, mars'.

Verwant zijn o.a. N wagen, wagon, vehikel etc. Idg *uCgh'bewegen, gaan'. Vgl. Wiekel ←.

ETYMOLOGIE kroeperke: zie kruiper sub Boomkruiper.