Gepubliceerd op 16-11-2020

Veldhoen

betekenis & definitie

Oude N naam voor de Patrijs ←, welke inderdaad een Hoen van het open veld, d.w.z. onbebost terrein is (voor veld zie sub Veldleeuwerik). De naam komt voor in de VK (c.1618): "RAEP-HOEN.

J. VELD-HOEN. Perdix. ger. rebhun. sax. raphoen." MH 1932 vermeldt mnl Velthoen ("Patrijs, fazant"). Bij Houttuyn 1763 komt de naam ook voor, daar niet specifiek voor de Patrijs, maar voor de familie waartoe de Patrijs behoort ("'tGeslagt der VELDHOENDEREN", p.391).ETYMOLOGIE N veld <mnl, oudnederfr velt, onl veld (815) [VT]; achterhoeks veld, nederduits Feld <oudsaksisch feld; DFeld <mhd velt <ohd feld; fries fjild <oudfries feld; E/middelengels field <oudengels feld. Verwant zijn Lat palam ‘open(lijk)', Lat planum ‘vlakte', Gr platos ‘breedte', (oud)slavisch polje 'veld' (p > f overgang, zie Klankwet nr.7 van de Germaanse Klankverschuiving); er is ook wel gedacht aan verwantschap