Alauda arvensis Linnaeus 1758. De meest voorkomende en, vooral door zijn zang, meest bekende Leeuweriksoort van ons land.
De soort heette bij Houttuyn 1763 Akker-Leeurik en nog bij Thijsse 1944 Akkerleeuwerik. Bij Schlegel 1852 "LEEUWRIK", bij Albarda 1897 "LEEUWERIK" en bij Snouckaert 1908 "Veldleeuwerik".Veld heeft in vD 1970 diverse betekenissen: 1. het open land buiten de steden en dorpen, 2. het land als plaats van de akkerbouw, akker, 3. stuk grond met enig gewas, bijv. een veld met Tarwe. In vogelnamen staat 'Veld-' niet uitsluitend voor betekenis 2.; 'veld-vogels' kunnen ook voorkomen op weidegronden of in de duinen! De naam Veldleeuwerik omvat daarom de biotopen van deze soort perfecter dan de naam Akkerleeuwerik. Hetzelfde geldt voor fries Fjildljurk, D Feldlerche, FAlouette des champs en de E volksnaam FieldLark (in Surrey; Jackson 1968). De officiële Enaam Sky-lark (<Skie-Lark (Ray 1678)) en naar mogelijk D voorbeeld Himmellerch (Gesner 1555) lijken onovertrefbaar: in het voorjaar lijkt de vogel zich uitsluitend nog maar 'aan de hemel' te bevinden!
