Gepubliceerd op 16-11-2020

Schroet

betekenis & definitie

Gelders/overijsselse benaming voor de Kalkoen; limburgs Sjroet. Als namen voor wilde vogels zijn namen in zwang (geweest?) als Wilde Schroet ← (=Grote Trap) en Wilde Schroete (=Kraanvogel).

ETYMOLOGIE Weijnen 1996: de vogelnaam is de stam van drents schroeten (=pochen, grootspreken); mndschruten 'snurken, snuiven' >rijnlands Schrute 'Kalkoen'; oudsaksisch hratan 'snorken' ~N reutelen; noors skryde, zweeds skryta 'pralen'.