Oude N naam voor de Lepelaar, o.a. bij Houttuyn 1763 (p.169): "Tevooren hadt LINNAEUS deezen onder de Eenden geplaatst, van welken hy duidelyk door zyne Voeten onderscheiden is. Men vindt hem, by sommige oude Autheuren, Pelecanus genoemd en Platea, of ook Albardeola en Leucorodias, we-[gens] zyne witte kleur.
Van sommige Duitschers, als ook in Sweeden en Engeland, wordt hy nog Pelikaan geheten, by de Italiaanen Beccaroveglia, by de Russen Calpetra, en de gewoone naam is Lepelaar, LepelGans, Scufler, Schofler of Schoffelaar. Ook noemen hem de Franschen, somtyds, Pallette, Pale, Poche, Cueiller en Truble. KOLBE verhaalt, dathy van de Nederlanders, aan de Kaap, Slangenvreeter wordt getyteld."
