Numenius phaeopus (Linnaeus: Scolopax) 1758. Evenbeeld van de Wulp ←, maar kleiner en met een kenmerkende vluchtroep, een giechelend "bi-bi-bi-bi-bi-bi-bi".
De soort trekt in de Lage Landen in flinke aantallen door van eind maart tot eind mei en van begin juli tot half oktober. Of de mensen werkelijk aan de roep van deze soort een regenvoorspellende waarde toekenden/ toekennen, is nog maar de vraag. De naam Regenwulp is misschien wel voor het eerst toegepast op de Wulp Numenius arquata, die in onze streken broedt en er het gehele jaar verblijft, en dus veel bekender is. Ook de Wulp heeft verschillende luide en melodieuze uitingen, en die zijn ws. als regenaankondigingen door de mensen hier opgevat. Een aantal volksnamen als Reegnwilp (Gr), Regenfluiter, Reegemaker en Regentuter voor de Wulp (!) duidt daar op. Ook in het D zijn er veel van die namen voor de Wulp; er bestaat zelfs D Gewittervogel ('onweersvogel').De oudste N naam voor N. phaeopus is dan ook Kleine Wulp [Houttuyn 1763], op dat moment nog geen N naam met 'regen-' (dit woord was immers met de naam voor N. arquatus verweven); wel verwijst Houttuyn naar de (toenmalige) D naam Regenvogel en naar een uitspraak van Linnaeus: "Door hun schreeuwen, terwyl zy regt opwaards in de Lugt stygen, kondigen zy het Onweer aan ..." Sedertdien zal ook in het N het element 'regen' een steeds belangrijker rol gespeeld gaan hebben ter onderscheiding van de twee soorten wulpen. Zo vermeldt Schlegel 1852 (p.90) nog beide namen: "De kleine wulp of regenwulp."
In Schlegel 1858 (p.467) staat: "De Regenwulp. Ook Kleine wulp en Regen-fluiter, in Groningen Regenwilp en Kleine wilp genoemd." Hieruit blijkt dat met name in Groningen verwarring dreigt: welke soort was en werd nu precies met Regenwilp aangeduid?!
Schlegel 1844 noemt al de ook nu geldende D naam Regenbrachvogel (D Großer Brachvogel 'Wulp'). Beide soorten hebben het element 'regen' in hun deense namen: Lille Regnspove 'Regenwulp' en Stor Regnspove 'Wulp' (deens/ noors lille 'klein', stor 'groot' en spove 'wulp') <Regnspaa 'Wulp' [Syv c.1700] <"Spoens spoen ..." [ws. dichtregel, uitArrbo 1661].
Als regenvoorspellers fungeren nog tal van andere vogelsoorten: zie sub Regengans (=Roodkeelduiker), Regenfluiter (=Wulp en Regenwulp dus, maar ook Goudplevier en Merel), Regenroeper (=Merel), Reinwetterke ( = Boomkruiper) en Waterspecht ( = Groene Specht). Aan de Vink wordt een speciale ‘regenroep' toegekend. De roep van de Koekoek zou regen geven etc.