Volksnaam voor de Heggenmus in de omgeving van Vlijmen (NB) [B&TS 1995, Rynja 1983]. S&S 1998, die uitgebreid op brabantse volksnamen voor juist de Heggenmus ingaan, hebben de naam Lijzetijd gemist (of niet gevonden), voor Vlijmen noemen zij wél de volksnaam Hegsjierp voor de Heggenmus (en Sjierp daar als naam voor de Huismus).
In Noord-Brabant en Limburg is Teut (zie ook sub Taats(j)) een bekende vogelnaam, hij staat over het algemeen voor de Grasmus, maar in Overloon is Hegteut de naam voor de Heggenmus. Dat Teut plaatselijk (of misschien alleen in vroegere tijd) uitgesproken kon worden als [teit] of [tijt], bewijst de opgave Haegh-teyte in de VK c.1618 als (brabantse) naam (Kiliaan was nogal brabants-georiënteerd!) voor een of ander Zangvogeltje ("rubetra. passer troglodites"). In de vlaamse naam Haagtreit is er in het tweede element een r geslopen [WVD 1996 p.37]. Vlaams treit 'kletstante', net als limburgs taatsj of twents teutbelle [Wilms 960731].
Het element -tijd in de vogelnaam van het lemma staat dus vrijwel zeker voor 'teut'. Hiermee wordt de zang bedoeld, waarover men met 'teuten' een enigszins negatief oordeel geeft (maar misschien is het grotendeels mildspottend bedoeld). Teuten is: 'onbeduidende praat uitslaan, keuvelen, babbelen, brabbelen'. Dit hoeft niet noodzakelijkerwijs 'lijzig' te zijn, de zang van de Heggenmus, en van andere vogels die Teut of T(r)eit genoemd worden, is zeker niet lijzig! Het eerste element 'Lijze-' staat dan ook vrijwel zeker niet voor lijzig. Men veronderstelt dat het de vrouwennaam Lijs(je), Lijze, Lyze of Lies(je) is, welke om een voor de hand liggende reden gekoppeld werd aan het 'babbelen, kletsen, teuten'!
Het element kan ook (heel goed) afkomstig zijn van mnl lise 'zachtjes'. De Heggenmus zingt niet zo luid als bijv. de Nachtegaal. [Wilms 990117,5]