Gepubliceerd op 16-11-2020

Kerkuil

betekenis & definitie

Tyto alba (Scopoli: Strix) 1769. De vogel ontleent zijn N naam naar één van de mogelijke broedplaatsen van deze soort, nl. in kerktorens.

De friese volksnamen Tsjerkule en Toerule (letterlijk: torenuil) zijn naar betekenis dezelfde. Vgl. de naam Torenvalk.Houttuyn 1762 heeft het ontbreken van de Kerkuil in Linnaeus' systeem attent opgemerkt (p.199): "Deeze schynt zeldzaam te zyn in Sweeden, doch men vindt hem in Vrankryk menigvuldig 't welk niet zo zeer te verwonderen is; dewyl hy, als een regte Kerk-Uil, zyn Woonplaats gemeenlyk neemt in diepe Gaten, die 'er aan de Toorens en Kerken zyn, welken men in Vrankryk veel meer heeft dan in Sweeden." Jonston 1660 vermeldt op Tab.XIX de naam Kirch Eule; Kircheul staat bij HG 1669. De huidige D naam luidt Schleiereule (letterlijk: sluier-uil, vgl. sub Kransuil).

Bij de Kerkuil komen wat kleurvariaties voor. Daarbij is de ondersoort Tyto alba alba aan de onderzijde blinkend wit [Lat albus 'wit'; <Gr dA^óg alphós 'witte huiduitslag', mogelijk verwant met de N visnaam Elft, Alosa alosa (Linnaeus)] en de ondersoort T. a. guttata ('met druppels') is aan de onderzijde oranjebruin (vgl. N volksnaam Oranje-uil en fries Goudule). Bij het volgende citaat uit Houttuyn 1762, p.198 heeft deze gemeend met een Kerkuil te maken te hebben gehad (maar de Uil bij Rudbeck was in feite een Velduil): " ... te weeten de Kat-Uil die over 't geheele Lyf geel is, en wel zo hoog geel, dat RUDBECK 'er de Tekening van gemaakt heeft, onder den naam van Strix tota flammea, dat is Vuurig roode Uil. Men noemt hem gemeenlyk Kerk-Uil, en somtyds ook wel Lyk-Uil, om dat zyne Verschyning, by 't gemeene Volk, dikwils wordt aangemerkt als een Voorteken van iemands Dood. Men geeft 'er in 't Fransch, om die reden, dikwils den naam aan van Effraye en Fresaye of Presaye ..." Inderdaad lijkt verband met F effrayer 'schrik aanjagen' aannemelijk, maar Le Robert 1993 en C&C 1995 vermoeden een verbastering van F Orfraie (1491) ^Visarend en/of Lammergier, letterlijk 'beenbreker').

Prick van Wely 1963 vermeldt Fresaie (=Kerkuil) (Le Robert 1993 niet!), bij Belon 1555 Fresaye, met (wegens Presaye) als aannemelijke etymologie: <Lat praesagio 'iets voorspellen', in verband met de dood aankondigende reputatie. Zie ook sub Bosuil (sub Sp Carabo) en Waarüle.