Gepubliceerd op 16-11-2020

Houtduif

betekenis & definitie

Columba palumbus Linnaeus 1758. Ook Woudduif en Boschduif, dus moet 'hout' hier gezien worden als synoniem met 'woud' (vgl.

Haarlemmer Hout, Leidsche Hout). In Friesland kent men naast de officiële naam Höfdo ← ook de Houdo, Houtdo en Walddo. In Gaasterland Hooltduwe, in Drenthe en de Achterhoek Holtdoeve. Vgl. ook Holenduif.E Woodpigeon. D volksnamen Waldtaube en Holztaube. Vaker dan de biotoop zijn, bij andere namen voor de soort, de witte halsvlekken het benoemingsmotief geweest; zie daarvoor Ringduif.

BENOEMINGSGESCHIEDENIS Bij Houttuyn 1763 heet de soort Ringduif en bij Vroeg 1764 BOSCH DUIF. Kiliaan 1599 voert de naam HOUT-DUYUE. MH geeft mnl Houtduve. Zie ook sub Duif.

ETYMOLOGIE hout: N/fries hout (1. hard gedeelte van de boom; 2. bos) <mnl hout, holt <oudnederfr/oudsaksisch/oudfries holt; D Holz <ohdholz (ohdholztuba (11e eeuw) 'Houtduif'); E (verouderd) holt 'bosschage' <oudengels holt; noors holt 'bosje' <oudnoords holt 'hooggelegen beboste steengrond'; <germ *holtaz [Wahrig 1992] *hulta [BSP sub Hout, p.104]; buiten het germ: Gr klados 'tak, twijg'; vgl. N cladisme =cladistische fylogenetische systematiek, waarbij de soorten voor wat betreft hun ontstaansgeschiedenis in een 'stamboom' worden ingetekend; R Krnófla kolóda, pools kloda 'houtblok' <oudkerkslavisch klada; oud/middeliers caill 'bos'; idg *kldo<*kel'slaan, (af)houwen'. Zie Klankwetten nr.9 en 5. De overgang van germ *hulta in *holtaz zal berusten op de zgn. a Umlaut (umlaut van gesloten achtervocaal [u] naar halfgesloten achtervocaal [o] als anticiperende werking van de (open achtermiddenvocaal) [a] in de volgende lettergreep).

TOPONIEMEN Holland <Holtland (9e eeuw) [vDE]. Houtakker (NB), Holten (Ov) en vele plaatsen méér [BSP]. Mogelijk ook Schiphol, als aan de oudste vermelding (Sciphol, c.1420) al een slot-t zou zijn afgevallen; men mag dit vermoeden op grond van overeenkomstige namen waar die t wél staat: Schipholt (bij Glanerbrug (Ov)), Skipholt (in Zweden) en Skybbylt (op het eiland Man in de Ierse Zee) [AEW], en op grond van logischer aansluiting van Schip('afgehakt hout') op -hol(t) '-bos'.

In het geval er nooit een t gestaan heeft, zal -hol in Schiphol staan voor 'laag moerassig land', want de oudste vindplaats past bij een stuk land "liggende in Aelsmeerbanne" (contra Pannekeet 1988; Sciphol is vanouds geen waternaam). [J W de Wijn, 'What's in a name', Schipholland 10: 89(1982)]