Gepubliceerd op 16-11-2020

Holenduif

betekenis & definitie

Columba oenas Linnaeus 1758. In de Lage Landen broedende soort van Duif, die enigszins lijkt op de Rotsduif, en ook wel op de bekendere Houtduif.

De soort is een zgn. holenbroeder, die gebruik maakt van nestkasten, konijnenholen en holtes in boomstammen en gebouwen.Door de spellingherziening van 1995 zijn eerdere perikelen m.b.t. de spelling van de naam van de soort, dat dient gezegd, mooi opgelost: vD 1961 spelde, naast Holduif (een spelling en uitspraak die toen onder de ornithologen geenszins gebruikelijk was), Holeduif; dit was te verdedigen, aangezien bij het eerste deel van de ss. niet noodzakelijk aan een meervoud gedacht hoefde te worden (al was dit arbitrair: één Holenduif had aan één hol genoeg, maar de soort behoefde voor zijn voortbestaan natuurlijk meerdere holen, d.w.z. ieder broedpaar ieder broedseizoen één hol). Toch spelden vrijwel alle ornithologische werken vóór 1995 Holenduif (naast bijv. Holenuil Athene cunicularia (Bonaparte)), een spelling die terugging op Snouckaert 1908 en Van Veldhuizen 1928 (p.156).

De spelling van Holenduif is na 1995 duidelijk en goed beredeneerbaar geworden (zie Verantwoording: Spelling van de vogelnamen).

De verklaring van de naam lijkt dus buiten kijf: de Duif die in holen broedt. Hierbij moet men wel bedenken dat de volksetymologie een (vogel)naam gauw kloppend maakt! Zo lijkt het postuleren van de mnl naam Wedehoppe (=Hop) als oorsprong voor de naam Woudaapje een onnodige zaak: lijkt Woudaapje immers niet perfect verklaarbaar als een 'Aapje dat door het Rietwoud klautert'? Maar evenals bij het Woudaapje, zo stoot ook bij Holenduif nader onderzoek naar de oorsprong van de naam op onverwachte zaken. Eén daarvan is dat de naam nog maar erg jong blijkt te zijn. Een tweede aspect aan de zaak is de naam Holduif. De naam Holduif, zoals vermeld in vD 1961 (maar nog niet in vD 1904), staat ook in Albarda 1897; in deze bron is het een limburgse volksnaam voor de Houtduif. Kist 1954 geeft Holduif als officiële belgische (zuidN) naam voor de Holenduif. De naam Holduif komt thans echter alleen in Belgisch Limburg frequent voor; in Vlaanderen, Antwerpen en Belgisch Brabant is hij zeldzamer [WLD; WVD; WBD].

D Hohltaube 'Holenduif' heeft ohd voorlopers: Suolahti 1909 vermeldt holotuba en (mv.) holatubun uit de 11e eeuw. Deze ohd namen verschillen duidelijk van ohd holztuba (11e eeuw) >Holztaube 'Houtduif'.

E Hole Dove zou de perfecte naam hebben moeten zijn, maar in Engeland geldt de officiële naamStockDove. DeensHuldue wijstwel op het hol waarin de vogel broedt.

ETYMOLOGIE Aanleiding voor een alternatieve beschouwing van N Holduif, en daarmee voor Hole(n)duif, biedt Hol-duyue [VK] als synoniem voor Hout-duyue, met toevoeging "sax holtduue": het element hol moet hier gezien worden als holt 'hout', net als in het bekende toponiem Hol(t)land! De assimilatie van de stemloze t aan de stemhebbende d in duyve maakte dat men slechts één d hoorde in de naam en deze d vervolgens opvatte als behorende bij duyve (metanalyse). Het probleem van de eventuele homonymie (als die er was) werd opgelost door Houtduif en Holenduif in officiële namen te onderscheiden als Ringduif en Blaauwe Duif of Veldvlieger ← [Houttuyn 1763] of Boschduif en Kleine Boschduif [Thijsse 1944]. De officiële naam Holenduif heeft pas later ingang gevonden en is ws. voortgekomen uit de naam Holduif, hetzij als volksetymologische interpretatie van Holduif 1 (=Houtduif), hetzij uit Holduif 2 (=Hoolduif, Hollekesduif), die dan als volksnaam overleefd moet hebben.