Gepubliceerd op 16-11-2020

Grote Lijster

betekenis & definitie

Turdus viscivorus Linnaeus 1758. Grotere tegenhanger van de in de Lage Landen veel bekendere Zanglijster (als broedvogel) of veel talrijker Kramsvogel (als wintergast).

Fries Dubele Lyster ('dubbele lijster') geeft de grootteverhouding wat overdreven weer: de Grote Lijster is slechts iets groter dan de Kramsvogel, waarmee hij in het verleden werd verward (nog door Linnaeus 1758!) of opéén hoop gegooid. Houttuyn 1763 vermeldt de onderhavige naam, uiteraard in wat andere spelling: Groote Lyster (p.481). Ook Schlegel 1828 ("echte standvogel") en 1852 vermeldt hem onder de naam "De groote lijster", maar kent hem verder slecht: "Drie voorwerpen, op den doortrek, twee in ZuidHolland, het derde in Noord-Brabant gevangen (VERSTER en TERMEER)." NV 1797 noemtde soort niet; wel de "Kramsvogel" met de daaraan synonieme naam "Groote graeuwe Veld-Lyster".HG 1669 scheidt de Grote Lijster ("Mistler, Turdus viscivorus") tamelijk precies van de Kramsvogel ("Reckholter-Vogel, Wachholdervogel, Krammetsvogel, Pilaris, Trichada"); ws. was dit dus bij Gesner 1555 ook al zo. Eber & Peucer 1549 echter combineren de namen heel anders, waardoor het onduidelijk wordt of deze auteurs de Grote Lijster wel kennen.

Bij JvM c.1266 komt naast "Merula" alléén "Turdus" ter sprake, waarvan Van Maerlant zegt dat het een "vogel clene" (kleine vogel) is, die hoog in de bomen zijn nest maakt en een broedtijd van 10 dagen heeft. De conclusie is dat men in die tijd Kramsvogel en (de mogelijk bij ons veel zeldzamere) Grote Lijster niet wist te onderscheiden. Zeer onbeantwoord blijft daarom de vraag, hoe Kitson 1997 [in Swanenberg 2000 p.75] zo zeker meent te weten dat "Turdus" en "scric" in een vroeg-11e-eeuws brussels glossarium de Grote Lijster moeten voorstellen.

We moeten er van uitgaan dat vooral de oudere N volksnamen die nu aan de Grote Lijster worden toegeschreven, oorspr. voor de Kramsvogel (of Kramsvogel en Grote Lijster samen) golden.