Motacilla citreola Pallas 1776. Dit is een R en aziatische Kwikstaartsoort, die af en toe naar West-Europa afdwaalt en recent zelfs gebroed heeft in Litouwen, Finland, Zweden en Engeland.
Aan Linnaeus was de soort niet bekend. Het ♂ heeft een citroengele kop, borst en buik. Ook het ♀ heeft hier geel, maar minder fraai, terwijl jonge vogels het geel missen. De eerste die voor het geel naar de citroen verwees, zal de naamgever van de wetenschappelijke naam wel geweest zijn; Pallas dus. Schlegel 1858 had al een N naam voor de soort, hoewel deze nog niet in N vastgesteld was: Geelkop-kwikstaart. In NAE de naam van het lemma.Recent is een nieuwe N naam geïntroduceerd voor de ondersoort Motacilla citreola werae Buturlin 1907, namelijk Steppecitroenkwikstaart. Wegens diens zeldzaamheid zal de (lange) N naam niet dagelijks gebruikt worden. Overigens spreken terzake ingevoerde vogelkenners nu al over "Citroenkwik", dus zal het ook weldra "Steppecitroenkwik" worden.
D Zitronenstelze <Gelbköpfige Schafstelze [Meves 1886] <Citronengelbe Schafstelze [Schlegel 1844], E Citrine Wagtail <Yellowheaded Wagtail (1954, 1963) [Wallace 2003 in Bird Watching; NAE; Davis 1963 inBritishBirds]; Yellow-hooded Wagtail [King et al. 1991], zweeds Citronarla <Sporrarla [NAE] (zweeds sporre ‘spoor (aan de poot van een Haan)’, naar de lange nagel van de achterteen), noors Sitronerle, deens Citronvipstjert, F Bergeronnette citrine [Schlegel 1844; NAE].
