Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Gepubliceerd op 11-09-2017

Kanoet

betekenis & definitie

De kanoet of kanoetstrandloper is de grootste strandlopersoort. Er is een groot verschil in zomer- en winterkleed. In het zomerkleed is de vogel goed gecamoufleerd op de toendra; daar broedt de kanoet. Het is een sterke vlieger met lange vleugels, goed uitgerust voor de trek over lange afstanden. De Waddenzee is voor de kanoet een van de belangrijkste pleisterplaatsen van de wereld. Zonder de Waddenzee zou hij het niet redden.

Geluid
Roep een licht keffend: "kew".

Leefgebied
Intergetijdenzone: tamelijk zandig wad met veel voedsel (vooral tweekleppigen). Soms op het strand of op strekdammen. Hoog-arctische broedvogel van hooggelegen, droge toendra met steenrichels, op hoogvlakten met wilg, en op pollige, moerassige hellingen, in natte laagten aan de voet van heuvels en op morenen met water in de buurt. Overtijt in dicht opeengepakte groepen op kwelders en zandplaten.