Vogelgids van Vogelbescherming Nederland

Vogelbescherming Nederland 2009)

Gepubliceerd op 11-09-2017

Appelvink

betekenis & definitie

Met zijn boven gemiddelde formaat en sterke snavel, is de appelvink de krachtpatser onder de vinken. Uit onderzoek is gebleken dat hij met zijn snavel een drukkracht van 50 kilogram kan uitoefenen. Een kersenpit is daarmee moeiteloos gekraakt. De soort is schuw en waakzaam, en brengt het grootste deel van de tijd hoog in grote bomen door. Zijn verborgen gedrag en onopvallende geluid maakt de appelvink al met al vrij moeilijk waarneembaar.

Geluid
Zang is onopvallend. Zacht, ritmisch en doorspekt met kenmerkende roepen en kwelende klanken. Roep in zit en in vlucht een luide, explosieve tik, roodborstachtig; vaak ook merelachtig, hoog "tsiii".

Leefgebied
Dichte, hoge loof- en gemengde bossen en parken met rijke structuur, vooral op rijke gronden, op zowel klei- als zandgrond, vaak met zoete kers en Spaanse aak. De appelvink is redelijk honkvast, en keert vaak jaren achtereen terug naar een locatie waarvan hij weet dat er voedsel te vinden is.