Voedings en Genotsmiddelen

dr. M. Wagenaar (1938)

Gepubliceerd op 26-01-2019

Tabak (werking van nicotine)

betekenis & definitie

Tabak (werking van nicotine) - De tabaksplant behoort tot de plantenfamilie der Nachtschaden, gewassen die bekend zijn door de vele vergiftige eigenschappen. Het vergiftige bestanddeel uit de tabaksplant is de nicotine. De verschijnselen van acute nicotinevergiftiging zijn ongetwijfeld aan ieder bekend. Het zijn de onaangename gewaarwordingen, die de meesten van ons in hun jeugd meegemaakt hebben na het rooken van hun eerste sigaar.

Het lichaam went spoedig aan deze stof; de vergiftigingsverschijnselen zijn van voorbijgaanden aard en herhalen zich zelden. De chronische vergiftiging, die eerst optreedt na lang en overvloedig gebruik, is echter van veel langeren duur, De vergiftigde begint te klagen over hoofdpijn, onregelmatige hartswerking, benauwdheid, gebrek aan eetlust en slapeloosheid. Nicotine prikkelt den maagwand en is daardoor oorzaak van een verhoogde werking van dit orgaan. Zij die te straf rooken, beginnen dan ook te klagen over maagpijn, het oprispen van maagzuur en een brandend gevoel in de maagstreek. Op den duur raakt het maagslijmvlies door inwerking der nicotine ontstoken. Het eenige afdoende geneesmiddel is tijdig ophouden met rooken en gewoonlijk verdwijnen daarmede de onaangename verschijnselen. Ook het gebruik van noriet kan helpen; deze plantenkool heeft groot absorbeerend vermogen (vooral voor gassen) en legt tal van verbindingen vast. Men mag gerust eenige theelepels daags, in water geroerd, innemen.

Meermalen heeft men getracht de tabak gedeeltelijk van nicotine te bevrijden, zonder de andere aromatische stoffen te verliezen, doch hierin is men nimmer ten volle geslaagd. De tabak wordt daartoe besprenkeld met een oplossing van potasch, waardoor de nicotine, die aan appelzuur gebonden is, wordt vrij gemaakt, zoodat ze met een warmen luchtstroom uitgedreven kan worden. Verder heeft men getracht het nicotinegehalte te verminderen met behulp van electriciteit; nog een andere methode berust op de oxydatie van het vergif met een alkalische oplossing van waterstofsuperoxyde.

Volgens opgave levert een sigaar van middelmatige lengte 5,5 liter rook, waarin ongeveer 5 cm3 koolmoonoxyde aanwezig is. Deze hoeveelheid wordt voor het grootste gedeelte ingeademd, want ze ontstaat door onvolledige verbranding van de organische stof binnen in de sigaar en wordt dus met den luchtstroom meegezogen. De nicotine is, voor zoover ze niet aan zuren gebonden is, vluchtig en kruipt als het ware voor de schroeizóne uit in de richting van den mond. Vandaar dan ook het verschijnsel, dat het nicotinegehalte in de sigaar grooter wordt, naarmate deze verder opgerookt wordt. In het stompje dat weggeworpen wordt, zit zeer veel nicotine, de eerste trekjes aan een sigaar zijn dan ook altijd de fijnste en geurigste. De rook, die aangezogen wordt is veel rijker aan nicotinedamp dan de rook die wegcirkelt en niet wordt ingezogen. De laatste nl. is hoofdzakelijk afkomstig van het randgedeelte van de sigaar, waar volledige verbranding plaats vindt.

De meeste nicotine zal daar volledig verbranden. De geïnhaleerde rook bevat nog vele onverbrande producten. Wanneer men dezen aangezogen damp door water laat strijken, komen reeds na enkele trekken daarin tal van organische stoffen voor, die door droge destillatie en gedeeltelijke verbranding ontstaan zijn. Minstens even nadeelig als de vluchtige nicotine is het ingeademde koolmonoxyde. Dit is hetzelfde gas dat wij gewend zijn als „kolendamp” aan te duiden en dat ontstaat uit brandstof (hier gedroogd tabaksblad), welke niet volledig tot koolzuur verbranden kan, Koolmonoxyd hecht zich met buitengewone kracht aan de bloedkleurstof en maakt deze voor het leven onontbeerlijke stof volkomen onwerkzaam. Hieruit blijkt hoe nadeelig het is om den rook diep te inhaleeren, immers, in het neuskanaal zal de koolmonoxyde bevattende rook weinig gelegenheid hebben zich aan het bloed te binden, in het bloedrijke weefsel der longen echter des te meer.