In teksten, schrijft het wnt, vindt men nobis het meest in uitdrukkingen die een verblijf of een plaats aanduiden, blijkbaar de hel. Zo bijvoorbeeld in het huis van Nobis in het volgende citaat: “Op datse (= de dronkaards) souden moghen varen Na haeren doot ... int thracen landt (‘naar Thracië’) Daer ick (~ Bacchus) se ontfanghe metter hand (‘terstond’), By t’suyuer bier, ende wijn verschaelt Int huys van Nobis ...
Ende drincken daer Solpher, ende Peck Ende zijn der booser gheesten geck” ‘bij het onvermengde bier en bij de wijn die verschaald is in het huis van Nobis, en daar, waar Zwavel en Pek zijn, drinken en de dwaas van de boze geesten zijn’.In een verwensing in Zinne-beelden, oft Adams Appel [1642] van J. van der Veen komt gaat heen in nobis rookgat voor. De betekenis van rookgat zal ongetwijfeld ‘dampende hel’ zijn. De hel met zijn eeuwig kwellend vuur (Goosen 1994: 71) en met zijn verstikkende sulferlucht was in het wereldbeeld van de middeleeuwse en contrareformatorische mens even vanzelfsprekend als in onze tijd de elektronische snelweg.
