fransch geleerde, geb. 2 Dec. 1789 te Parijs, was achtereenvolgens leeraar in de oude letteren aan lycea, aan de normaalschool en aan de „Faculté des lettres” te Parijs, werd 1834 lid van de Académie des inscriptions, en overl. 12 Dec. 1865 te Parijs. Van zijn werken noemen wij: Nouvelle rhétorique française (1822, 11de dr. 1850), Des journaux chez les Romains (1838), een vertaling van Cicero’s werken (30 dln., 1821—25, nieuwe uitg., 35 dln.* 1823—27), enz.
Ook leidde hij sedert 1840 de voortzetting der door de Benedictijnen begonnen Histoire littéraire de la France (dl. 20—23, 1842—46).